Naar Hamburg, Berlijn, Postdam, Keulen aan de Rijn, Trier, Bern, Londen, Le Havre, Langford en Louisville in Noord-Amerika. Frans en Duits hervormd, rooms-katholiek. De volgende afstamming is gebaseerd op de werken van Franz Gabain, Genealogische stambomen van de familie Gabain, von Gabain en DeGabain (Druk Goslar 1899) en Konstantin von Gabain, De familie von Gabain (handschrift uit het archief van de Franse Hervormde Congregatie in Königsberg, Oost-Pruisen).
De oorspronkelijke vestigingsplaats van de familie is te herleiden tot het stadje St. Rome de Sernon, ongeveer tien kilometer ten noordoosten van St. Affrique in het arrondissement St. Affrique van het Zuid-Franse departement L ’Avenron, waar Jean Gabain aan het eind van de zeventiende eeuw woonde. Het Edict van Nantes (1598), dat gereformeerde protestanten vrijheid van geloof verleende, werd op 15 oktober 1685 door koning Lodewijk XIV ingetrokken. Velen verlieten daarom Frankrijk om trouw te kunnen blijven aan hun geloof. Onder de migranten was Jean Gabain, die zich rond 1685 vestigde in Payerne (Zwitserland) en vervolgens tussen 1700-1701 in Halberstadt werkzaam was als hoedenmaker. Hij werd de stichter van een familie die door verschillende stammen en takken snel verspreid raakte over de hele wereld.
Binnen de familie kan men een Bremer tak en een Pruisische tak onderscheiden. De Bremer tak bloeit sinds de achttiende eeuw voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De Pruisische tak heeft de Pruisische staat gedurende meerdere generaties vele ambtenaren en eenentwintig officieren geleverd. Daarnaast heeft ook een Hamburgse tak zakenlieden en advocaten voortgebracht.
De Pruisische tak ontstond door Jean Gabains achterkleinzoon Carl von Gabain, een koninklijk onderscheiden Pruisische majoor. Zijn onderscheiding is echter niet vermeld in de dossiers van het Pruisisch Geheim Staatsarchief te Berlijn-Dahlem, noch de familiepapieren. De eerste vermelding van het predicaat ‘von’ is afkomstig uit 1809, wanneer de zoon van majoor Carl von Gabain, Eduard, zich bij het cadettenkorps aansluit. Zijn andere zoon, hoofdboswachter Carl von Gabain, staat in de dossiers van 1828-1834 eveneens genoteerd met het predikaat ‘von’. Daarnaast staat ook de eerste vrouw van de majoor, overleden in Quedlinburg, in het overlijdensregister geregistreerd als ‘von Gabain’.
In Kneschke’s adelwoordenboek uit 1831 staat: ‘Gabain, Frans aristocratische familie die onder de regering van keurvorst Friedrich Wilhelm van Brandenburg naar Pruisen kwam vanwaaruit verschillende spruiten zich bij het koninklijk Pruisische leger voegden, terwijl anderen zich toelegden op de fabrieks- en productieactiviteiten. In het boek SchlichteGeschichten von Hesekiel, wordt de familie Gabain genoemd in de novelle Der Zwölfte, Gartenlaube 1861 nr. 20. Hierin wordt de heroïsche dood van Constantin von Gabain beschreven, die door de Fransen werd neergeschoten als Schillchen-officier in de stad Wesel.